Voorgenomen ruiling stukjes grond nabij Euvelwegen (19-11-2024)

De gemeente Heeze-Leende is ten behoeve van het beekherstel van de Sterkselse Aa voornemens een overeenkomst grondruil te sluiten met Waterschap De Dommel.

Te ruilen percelen:

Inbreng (= van gemeente naar Waterschap)

Toedeling (= van Waterschap naar gemeente)

Inbreng   

kadastrale gemeente

sectie

nummer 

oppervlakte (ha)

HeezeC361300.00.15
HeezeC361400.00.45
HeezeC2072 ged.± 00.06.00
HeezeC207300.02.55
HeezeC428800.02.30
HeezeH563 ged.± 00.02.38

Totaal

  

± 00.13.83

Toedeling   

kadastrale gemeente

sectie

nummer 

oppervlakte (ha)

HeezeC4101 ged.00.00.72
HeezeC4100 ged.± 00.00.68

Totaal

  

± 00.01.40

    

Over-/onderbedeling

  

± 00.12.43

Waterschap is de enige serieuze gegadigde

Naar het oordeel van de gemeente Heeze-Leende is Waterschap De Dommel de enige serieuze gegadigde die in aanmerking komt voor de hiervoor vermelde voorgenomen ruiling omdat de gemeente en Waterschap De Dommel de enige eigenaren zijn van de aanliggende percelen.

Vervaltermijn

Indien u zich niet kunt verenigen met dit voornemen tot ruiling met Waterschap De Dommel, omdat u meent daarvoor zelf als gegadigde in aanmerking te komen, dan dient u dit uiterlijk op 6 december 2024 kenbaar te maken door middel van een gemotiveerd bericht aan de gemeente Heeze-Leende via email Vastgoed@heeze-leende.nl onder vermelding van “Reactie op voornemen tot ruiling Euvelwegen”.

Bij gebreke van een tijdig en gemotiveerd bericht of het tijdig aanhangig maken van een kort geding vervalt het recht tegen al het voornoemde in rechte op te komen en/of daarop enige vordering tot schadevergoeding of welke andere aanspraak dan ook te baseren, althans heeft u uw rechten daarop verwerkt. De Gemeente Heeze-Leende en aspirant-koper worden onredelijk benadeeld, indien pas na deze (duidelijk kenbaar gemaakte) termijn alsnog tegen het voornemen respectievelijk het aangaan van de overeenkomst(en) zou worden opgekomen.

Met deze publicatie geeft de Gemeente uitvoering aan het arrest van de Hoge Raad d.d. 26 november 2021 (ECLI:NL:HR: 2021:1778).